Mijn moeder kon wel goed opvoeden.
Ze leerde ons rennen, springen, vliegen, vallen en weer op staan.
Mijn ma was streng, direct, hardhandig, van de discipline en beleefdheid.
Ze leerde ons: "met je handen op je rug door de winkels."
Altijd met twee woorden spreken, ja en amen, alst u blieft, dank u wel.
Je zei, u, mevrouw of meneer, tenzij er anders van je verwacht werd.
Ze was schoon en precies. Altijd net gekleed.
Geen vuiltje aan de lucht en alles kerkelijk.
Niet vloeken, niet stampen, niet schelden. GODVERDOMME!
Niet zo veel tv kijken, maak je huiswerk af, lees maar voor straf een boek.
Persoonlijk mijn favoriete straf, die houden we er zeker in.
Zachtjes doen in de bieb, kijk om je heen, eerst links dan rechts, dan nog een keer links.
Leer van je omgeving, altijd alert zijn. Samen aapjes kijken.
Ze leerde ons om altijd nieuwsgierigen te blijven, leer gierig en bescheiden.
God had niets op van opscheppers.
Maar je moet alles zelf kunnen.
Aankleden, opruimen, wassen, strijken, koffie zetten en ontbijt maken.
Boodschappen doen en met geld om kunnen gaan, zware tassen tillen en zware meubels tillen.
We verhuisden nogal veel, dus leerde ze ons om niet te verdwalen.
Je weg verkennen, hoe je aan een vreemde om de weg of de tijd kon vragen.
Niet met vreemde praten!
Ze had een code woord bedacht, als een vreemde wilde dat je met hem mee ging,
dan moest hij over kaboutertjes praten.
Betrouwbaar volk, die vreemde mensen die in kaboutertjes geloven.
Ze ging ook veel om mensen die in goden geloven.
Goed, kerkelijk volk, dat hun netste kleding een keer in de week aan trok.
Voor wat koekjes en wat gezang en eerbied voor hun meester, hun heer.
Ga niet om met de verkeerde vrienden, volk dat rookt en drinkt, dat wil graag naar de hel,
die kun je niet helpen.
Wees altijd behulpzaam, doe netjes wat er van je gevraagd word en luister naar mensen die ouder dan jouw zijn.
Die weten het beter.
Niet betweterig doen.
Je bent nog jong, je kunt nog veel leren.
Ze leerde me schaken, zwemmen, schaatsen en hardlopen.
Hoe je gezond moet eten en gezond moet leven en wat gezonde gedachtes zijn.
Als je niet zeker wist of je zuiver van hart was dan moest je maar bidden.
Gedachtes als liefde en haat komen nou eenmaal van het hart.
Ze wilde ons in haar hart omsluiten.
Ons koesteren, verwennen, vlijen met cadeautjes.
Dicht bij het nest houden en opsluiten.
Voor alles wat haar niet aan stond kreeg je huis arrest.
En was je te laat, dan mocht je zonder eten naar bed.
Ze leerde ons rennen, springen, vliegen, vallen en weer op staan.
Maar ze was vaak een slecht voorbeeld.
Ze rende pas toen het veelste laat was, alsof ze niet door had wat voor vent ze voor zich had.
Sprong hoog en laag voor een klootzak, die niet te redden was.
Brak haar mooie veren en had haar jeugd verprutst nog voor ze eens gevlogen had.
Viel van god, naar schande, naar ziekte en verval.
En stond nooit weer op.